|
Ik ben nu bezig met het in elkaar vlechten van twee verhalen tot één boek. Waarbij een van die verhalen deels al jaren op digitaal papier stond. Een creatieve vorm van recycling, zullen we maar zeggen. Anders is mijn leven te kort om al mijn ideeën op dat digitale papier te vormen tot verhalen en boeken.
Een jaar of acht geleden begon ik met schrijven met wat een afgerond kort verhaal moest worden over een jongen die door een portaal in een andere wereld valt (op zich niet zo origineel als ik het zo lees). Toen ik op de 13.000 woorden zat en ik het idee had dat ik nog niet op de helft zat, wist ik dat het geen zin had om hiermee voor de verhalenwedstrijd verder te gaan waarbij 12.000 woorden het maximum was. Stof vangen in de digitale dekenkist Daarna bleef het verhaal jarenlang in mijn digitale dekenkist liggen en ving stof op. Totdat ik dit jaar debuteerde met ‘Als een leven botst’. De uitgever had me aangeraden om sommige elementen te verduidelijken en ik vatte dat op als de noodzaak om een compleet nieuwe verhaallijn toe te voegen. Het onderwerp van mijn korte verhaal had me nooit losgelaten – wezens die ooit samen met mensen hadden geleefd maar na een onderlinge strijd millennia geleden teruggejaagd werden naar hun eigen wereld. Nu gebruikte ik het in mijn extra verhaallijn, om hoofdpersoon Victoria een achtergrond te geven voor haar gave van in de tijd reizen. Niet beseffende op dat moment, dat ik het zaadje gepland had voor een vervolg dat inmiddels een geplande drie delen bevat. Maar goed, eerst maar eens het eerste deel af krijgen. Ik zit nu op twee hoofdstukken en 33.000 woorden. Het korte verhaal over de jongen in die andere wereld vlecht ik tussen de hoofdstukken door als een soort reisjournaal. Helemaal herschrijven Net zoals ik de neiging moet onderdrukken om mijn paragrafen terug te lezen en meteen te herschrijven, moet ik nu de neiging onderdrukken om de al geschreven delen van het korte verhaal niet helemaal te herschrijven. Natuurlijk, het is een aantal jaren oud en mijn schrijftechniek heeft zich wel wat ontwikkeld sindsdien. En de verhaallijn van het boek maakt ook her en der aanpassingen nodig. Maar waar ik probeer bij nieuwsartikelen en achtergronden tijdens eindredactie de eigenheid ervan zoveel mogelijk intact te laten, heb ik de neiging alles dat ik zelf schrijf, erg kritisch te herlezen. Zeker als het al wat ouder is. Maar ouder is niet per definitie slechter. Het is alleen nodig om het gerecyclede deel en het nieuwe deel zodanig in elkaar te vervlechten, dat de som meer is dan het geheel van de delen. Of dat lukt, hoop ik eind 2020 in boekvorm te laten zien. Even wachten dus nog.
0 Comments
Ik heb het afgelopen weekeinde een deel van het interview uitgewerkt met een politieagent. De informatie die ik eruit haal, is bedoeld om alles waarover ik schrijf met betrekking tot de politie in mijn volgende boek zo nauwkeurig en realistisch mogelijk te beschrijven. Niet alleen de omgeving, wat politie wel of niet mag, maar ook het taalgebruik van politiemensen.
Zo’n interview kost tijd, zeker het uitwerken ervan, maar is ook waardevol. In mijn debuutroman ‘Als een leven botst’ heb alleen online onderzoek gedaan naar zaken zoals rangen bij de politie, het soort dienstwapens, de organisatiestructuur. En natuurlijk naar heel veel andere zaken, zoals Nederlands taalgebruik begin 20e eeuw, de in het boek beschreven omgevingen, muziek en kleding uit de jaren negentig. Online onderzoek niet genoeg Hoewel je met online onderzoek naar achtergrondinformatie al een heel eind ver komt, is het niet genoeg. Soms is de informatie achterhaald of is het niet eenduidig. Soms is het niet te vinden. Dan is het ouderwets ‘op pad gaan’ toch het enige alternatief. Waar ik het vroeger vooral – en soms nog wel eens - zag als een rottige onderbreking van het schrijfwerk, ben ik er achter gekomen dat het een onmisbare ondersteuning is. Want hoe goed je verhaal ook uitgedacht is, het gaat lezers uiteindelijk irriteren als ze het gevoel hebben – of gewoon weten – dat veel alledaagse zaken niet helemaal of helemaal niet kloppen. Deze aankleding moet gewoon kloppen. Ook voor mijzelf als schrijver. Ook al weten de meeste lezers niet wat het huidige dienstwapen van de politie is of hoe men in 1903 schreef, als ik weet dat het niet klopt, blijft het mij ergeren. Verhaal blijft basis Het verhaal zelf blijft natuurlijk de basis. Zowel de vorm als de inhoud. Je kunt het nog zo mooi aankleden en alles kan kloppen: een verhaal met eendimensionale hoofdpersonen en/of een foute logica, veel informatiedumps in plaats van conversaties gaat lezers vervelen of frustreren. Dan is het gewoon een lelijke kerstboom met snel uitvallende naalden onder al die ballen, lampjes en slingers. Zo heb ik elke afzonderlijke scene beschreven en de interne logica van structuur en beslissingen van hoofdpersonen gewikt en gewogen. Een must die in mijn oudere verhalen regelmatig ontbrak. Een goede structuur en interne logica – magie kan, maar het effect ervan moet wel logisch in het verhaal passen – vormen het fundament. Dus een logisch, goed lopend verhaal met 3D-hoofdpersonen én alle details die kloppen (ik wist niet dat een politieagent in heel Nederland dezelfde bevoegdheid heeft) vormen de aankleding. Je hebt het allebei nodig. En alleen online of in boeken en tijdschriften vindt je niet alles wat je nodig hebt. Helaas. Kortom, de komende maanden blijf ik het schrijven aan min boek zelf afwisselen met interviews plannen, afnemen en uitwerken. Het zal langer duren voordat ik ‘het einde’ kan schrijven. Maar ik weet zeker dat het boek er beter van wordt. |
Archief
Augustus 2020
Categories |