|
Terwijl ik luister naar ‘Zeventien miljoen mensen’ en een brok in mijn keel voel, denk ik terug aan de afgelopen weken. Het is een wreed, absurdistisch verhaal met druppels van positiviteit in een zee van bitterheid. Waar ik zelf in de relatieve veiligheid van mijn werkkamer schrijf voor mijn werk en voor mezelf, doen honderdduizenden anderen alleen al in Nederland hun stinkende best om het lijden en de eenzaamheid van honderdduizenden anderen te verlichten.
Toch schrijf ik verder, hoofdstuk na hoofdstuk, want terwijl ik geniet van een korte wandeling in een zonnig bos, besef ik dat het zinloos is om somber bij de pakken neer te zitten. Het helpt niemand, mezelf ook niet, wanneer ik stop met het doen wat ik al zo lang wilde doen. Verhalen schrijven zorgt ervoor dat ik zelf even kan ontsnappen naar een wereld waar ik zelf kan bepalen wat er gebeurt. Waar straten niet verlaten zijn omdat we alleen zo meer ellende kunnen voorkomen. Niet altijd de baas Toch merk ik tegelijkertijd meer en meer dat ik zelfs in mijn eigen gecreëerde werelden lang niet altijd de baas ben. Ik heb de verhaallijn geschreven en van een raamwerk voorzien. Karakters bedacht of uitgediept, omgevingen beschreven. Ik bepaal wat ze doen en waarom, wat hun motivaties zijn. Maar hoe verder ik vorder, hoe meer de aankleding van het raamwerk van mijn boek verandert. De grote lijnen en de richting blijven wel hetzelfde, de weg ernaartoe verandert echter steeds meer. Ik kom erachter dat bepaalde beslissingen niet bij mijn personages passen, naarmate ik ze beter leer kennen. Kille slechteriken blijken toch beter te functioneren als ze menselijk gedrag vertonen en fouten maken, net zoals mijn hoofdpersonen stomme dingen zeggen en doen. Soms is dat irritant, want het raamwerk is prettig, het is waar ik me scene na scene aan vast kan houden, zodat ik dat allemaal niet hoef te bedenken. Nu veranderen complete scenes van vorm en inhoud, gebeuren sommige zaken zoals een wilde achtervolging eerder of anders, komen dubieuze allianties eerder tot stand en blijkt het beter te zijn wanneer iemand een verborgen agenda heeft. Meegaan met wat karakters willen Uiteindelijk blijkt het wel beter te zijn. Het verhaal wordt er volgens mij sterker en rijker van wanneer ik meega met wat de karakters willen doen en laten, niet zozeer wat ik vooraf bedacht had. Bovendien is een raamwerk niet heilig. Gaandeweg bedenk je dat sommige wendingen niet werken, of andere plotwendingen juist beter. Of iemand die je eerste boek recenseert en wijst op zwakke punten, geeft me de uitdaging om het deze tweede keer beter te doen. ‘Zo, ben benieuwd of je dit verraad van deze persoon had zien aankomen’. Inmiddels luister ik naar een nummer met vrolijke gitaarmuziek, met een videoclip opgenomen in een nog dichtbevolkt Amsterdam. Ik ben benieuwd en bevreesd wat morgen gaat brengen. Ik ben blij met kleine dingen waar ik voorheen niet zo stil bij stond, met de vele goede dingen waartoe mensen in deze gekke tijd in staat zijn en wil niet luisteren naar de psycholoog die voorspelt dat dat snel afgelopen zal zijn als de boel in elkaar flikkert. En ik begin aan mijn volgende hoofdstuk. Nog zeven te gaan.
0 Comments
|
Archief
Augustus 2020
Categories |