|
Ik heb het afgelopen weekeinde een deel van het interview uitgewerkt met een politieagent. De informatie die ik eruit haal, is bedoeld om alles waarover ik schrijf met betrekking tot de politie in mijn volgende boek zo nauwkeurig en realistisch mogelijk te beschrijven. Niet alleen de omgeving, wat politie wel of niet mag, maar ook het taalgebruik van politiemensen.
Zo’n interview kost tijd, zeker het uitwerken ervan, maar is ook waardevol. In mijn debuutroman ‘Als een leven botst’ heb alleen online onderzoek gedaan naar zaken zoals rangen bij de politie, het soort dienstwapens, de organisatiestructuur. En natuurlijk naar heel veel andere zaken, zoals Nederlands taalgebruik begin 20e eeuw, de in het boek beschreven omgevingen, muziek en kleding uit de jaren negentig. Online onderzoek niet genoeg Hoewel je met online onderzoek naar achtergrondinformatie al een heel eind ver komt, is het niet genoeg. Soms is de informatie achterhaald of is het niet eenduidig. Soms is het niet te vinden. Dan is het ouderwets ‘op pad gaan’ toch het enige alternatief. Waar ik het vroeger vooral – en soms nog wel eens - zag als een rottige onderbreking van het schrijfwerk, ben ik er achter gekomen dat het een onmisbare ondersteuning is. Want hoe goed je verhaal ook uitgedacht is, het gaat lezers uiteindelijk irriteren als ze het gevoel hebben – of gewoon weten – dat veel alledaagse zaken niet helemaal of helemaal niet kloppen. Deze aankleding moet gewoon kloppen. Ook voor mijzelf als schrijver. Ook al weten de meeste lezers niet wat het huidige dienstwapen van de politie is of hoe men in 1903 schreef, als ik weet dat het niet klopt, blijft het mij ergeren. Verhaal blijft basis Het verhaal zelf blijft natuurlijk de basis. Zowel de vorm als de inhoud. Je kunt het nog zo mooi aankleden en alles kan kloppen: een verhaal met eendimensionale hoofdpersonen en/of een foute logica, veel informatiedumps in plaats van conversaties gaat lezers vervelen of frustreren. Dan is het gewoon een lelijke kerstboom met snel uitvallende naalden onder al die ballen, lampjes en slingers. Zo heb ik elke afzonderlijke scene beschreven en de interne logica van structuur en beslissingen van hoofdpersonen gewikt en gewogen. Een must die in mijn oudere verhalen regelmatig ontbrak. Een goede structuur en interne logica – magie kan, maar het effect ervan moet wel logisch in het verhaal passen – vormen het fundament. Dus een logisch, goed lopend verhaal met 3D-hoofdpersonen én alle details die kloppen (ik wist niet dat een politieagent in heel Nederland dezelfde bevoegdheid heeft) vormen de aankleding. Je hebt het allebei nodig. En alleen online of in boeken en tijdschriften vindt je niet alles wat je nodig hebt. Helaas. Kortom, de komende maanden blijf ik het schrijven aan min boek zelf afwisselen met interviews plannen, afnemen en uitwerken. Het zal langer duren voordat ik ‘het einde’ kan schrijven. Maar ik weet zeker dat het boek er beter van wordt.
0 Comments
Leave a Reply. |
Archief
Augustus 2020
Categories |