|
Ik las vandaag (zondag) een column in de Volkskrant over de maandproductie van schrijver Arnon Grunberg, zo tussen de 50.000 en 60.000 woorden per maand. Ter vergelijking: mijn debuut telde 65.000 woorden en 211 pagina’s. Deze megaproductie werd vergeleken met de gemiddelde productie van een schrijver van 50.000-60.000 woorden per jaar.
Nou kan ik niet verifiëren of de cijfers kloppen, maar twee dingen kwamen in mijn hoofd op: dat de gemiddelde productie van een schrijver me wel laag leek en dat de productie van die Grunberg me eigenlijk wel vrij normaal leek. Daarbij wel aangetekend dat de columnist het had over de eindproductie van een auteur, dus inclusief herschrijven en nogmaals herschrijven waarschijnlijk. Maar dan nog. Zelf ben ik een hobbyschrijver die het schrijven ‘erbij doet’ in de avond- en weekenduren. Toch heb ik tussen ruwweg begin oktober 2019 en 31 januari 2020 zo’n 72.000 woorden geschreven. Even los van het feit dat ik pas op ruim een kwart van mijn geplande verhaal zit en dus afsteven op een pagina of 800, zou ik dus in zo’n vier maanden als hobbyschrijver de gemiddelde jaarproductie van de gemiddelde auteur dus aardig voorbij schieten. En dat terwijl er ook avonden en weekeindes zijn dat ik niet of minder schrijf, of wanneer het een half uur kan duren voordat ik na lang nadenken eindelijk ‘in the flow’ zit. Drive gekregen Nou is het wel zo dat ik sinds mijn debuut vorig jaar september – of eigenlijk al in de zomer toen mijn deel van het werk aan ‘Als een leven botst’ af was – geleidelijk aan de productie aan het opvoeren ben. Ik heb volgens mij in totaal ruim anderhalf jaar gedaan over het schrijfproces van mijn debuut, al vlogen daar nog wel enkele korte verhalen tussendoor. Nu heb ik een bepaalde ‘drive’ gekregen om de trilogie die ik voor ogen heb sneller het levenslicht te laten zien. Van een keer of drie, vier per week wat schrijven ben ik gegaan naar af en toe een dag niet schrijven. Dat jaagt de productie natuurlijk aardig omhoog. Aan de ene kant geeft die ‘drive’ me energie. Aan de andere kant moet ik uitkijken dat ik niet van ‘willen’ schrijven naar ‘moeten’ schrijven ga. Die drive heeft me in mijn dagelijkse werk ook een burn-out gegeven waar ik nog steeds niet helemaal van hersteld ben. Schrijven moet vooral leuk blijven, want het is een hobby. Dit in tegenstelling tot bij meneer Grunberg – een van de succesvolste Nederlandse schrijvers van het moment genoemd – voor wie het werk is. Geen heilig moeten Natuurlijk is het mooi wanneer je hobby door anderen gelezen én gewaardeerd wordt. Dat doet me goed. Maar ik moet vooral oppassen dat het ‘heilige moeten’ bij mij de overhand krijgt, zoals dat ook veel te lang het geval was in mijn werk als journalist. En zoals dat ook in mijn werk een valkuil blijft. Er zijn nog heel veel ideeën in mijn hoofd die er om vragen om als verhaal geboren te mogen worden. Ik wil ze graag die kans geven, maar dan wel omdat ik het wil, niet omdat het moet. Dat gezegd hebbende, ga ik proberen om mezelf niet te veel te vergelijken met andere schrijvers (fulltime, parttime of hobbyist) en hun productie. Ga ik mezelf af en toe een avond vrijaf geven om zelf, met mijn vrouw en/of kinderen leuke dingen te doen. Of ik mijn vijfde hoofdstuk nou vanavond of volgende week afrond, maakt in het grote geheel der dingen weinig uit. Als het maar af komt en als ik er maar plezier aan beleef wanneer ik een nieuw boek in handen heb.
1 Comment
Leon Graven
2/2/2020 05:15:40 pm
Leuk om een keer iets te lezen van iemand die ik ken met totaal andere hobby’s dan die ik zelf heb, maar die toch lijkt te worstelen met voor mij heel herkenbare zaken.
Reply
Leave a Reply. |
Archief
Augustus 2020
Categories |